top of page

HET KINDSDEEL

de benoemde artikelen zijn te vinden op deze link: .....

U heeft er vast weleens iets over gehoord; het kindsdeel. Maar wat is een kindsdeel nu precies?

Onder het kindsdeel verstaan we het deel dat een kind zou toekomen, wanneer het van zijn of haar ouder erft, zonder dat er sprake is van een testament. Eigenlijk is het dus het 'gewone erfdeel'. Heeft een kind altijd recht op een kindsdeel? Nee, dat is geenszins het geval. Een kind kan namelijk worden onterfd.

BEREKENEN KINDSDEEL

Voor de berekening van een kindsdeel vallen we terug op artikel 4:10 van het Burgerlijk Wetboek, het zogenoemde 'parentele stelsel'. We pakken het artikel er nog een keer bij. Lid 1 van het artikel luidt als volgt.

'De wet roept tot een nalatenschap als erfgenamen uit eigen hoofde achtereenvolgens:

a. de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot van de erflater tezamen met diens kinderen.'

We stoppen bij 'sub a', want de rest van het artikel heeft geen betrekking op de kinderen. Artikel 4:11 lid van het Burgerlijk Wetboek voegt toe dat '... degenen die tezamen uit eigen hoofde tot een nalatenschap worden geroepen...' voor gelijke delen erven. De 'niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot' - aan wie overigens de geregistreerde partner is gelijkgesteld - en de kinderen van de erflater ontvangen dus gelijke erfdelen. So far so good...

WETTELIJKE VERDELING EN OPEISBAARHEID

Er was geen testament, dus artikel 4:13 van het Burgerlijk Wetboek is in beginsel van toepassing. Dit artikel ziet op de wettelijke verdeling, een constructie die is bedacht om de positie van de partner te beschermen (ten opzichte van het oude erfrecht, dat dateert van vóór 2003). Op grond van lid 2 van dit artikel verkrijgt de echtgenoot '... van rechtswege de goederen van de nalatenschap'.

Lid 3 voegt daaraan toe dat ieder van de kinderen '... als erfgenaam van rechtswege een geldvordering...' verkrijgt '... ten laste van de echtgenoot, overeenkomend met de waarde van zijn erfdeel. Deze vordering is opeisbaar...' in de volgende situaties (vereenvoudigd weergegeven).

  • De echtgenoot is failliet of op hem is de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) van toepassing;

  • de echtgenoot is overleden;

  • in door erflater bij testament vastgelegde situaties.

HEEFT HET KIND NU RECHT OP HET KINDSDEEL?

In deze situatie heeft het kind weliswaar recht op een kindsdeel, maar is dit niet opeisbaar doordat de wettelijke verdeling van artikel 4:13 van het Burgerlijk Wetboek speelt. Het kind kan er alleen in de voormelde situaties over beschikken. Het staat de echtgenoot echter vrij de wettelijke verdeling, binnen 3 maanden na het openvallen van de nalatenschap, ongedaan te maken. Hier zullen we verder niet op ingaan, maar deze mogelijkheid is neergelegd in artikel 4:18 van het Burgerlijk Wetboek.

GEEN KINDSDEEL, MAAR LEGITIEME PORTIE

Het kan voorkomen dat een kind in het geheel geen recht heeft op zijn of haar kindsdeel. Deze situatie noemen we ook wel 'onterving'. U kunt alleen een legitimaris (kind) onterven in een testament en dat doet u door het kind daarin niet te noemen. Het kind is daarmee de facto onterfd. Dit neemt evenwel niet weg dat het kind zijn of haar recht behoudt op de zogenoemde legitieme portie. De wetgever heeft de legitimaris willen beschermen door bepalingen rondom de legitieme portie, het deel waar het kind altijd recht op heeft op te nemen in boek 4 van het Burgerlijk Wetboek.

Afdeling 3 van Titel 4 in boek 4 van het Burgerlijk Wetboek gaat over de legitieme portie, te beginnen bij artikel 63 van dat boek. Lid 1 van laatstgemeld artikel geeft van de legitieme portie de volgende definitie.

'De legitieme portie van een legitimaris is het gedeelte van de waarde van het vermogen van de erflater, waarop de legitimaris in weerwil van giften en uiterste wilsbeschikkingen van de erflater aanspraak kan maken.'

Prachtig omschreven, nietwaar? 'In weerwil van giften en uiterste wilsbeschikkingen'. Oftewel ondanks gedane giften en hoe de erflater ook in zijn testament over zijn nalatenschap heeft beschikt. Het kind komt de legitieme portie dus altijd toe. In de artikelen 4:65-76 van het Burgerlijk Wetboek wordt nader bepaald hoe de hoogte van de legitieme portie dient te worden vastgesteld. Het sleutelbegrip hierbij is de 'legitimaire massa'. Dit laten we hier echter buiten beschouwing.

ADDERS ONDER HET GRAS

Op grond van artikel 4:81 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek is de vordering ter zake van de legitieme portie niet eerder opeisbaar dan na 6 maanden na het overlijden van de erflater. Indien er sprake is van de wettelijke verdeling van artikel 4:13 van het Burgerlijk Wetboek, is de legitieme portie op grond van lid 2 van eerstgemeld artikel - net als bij een kindsdeel - pas opeisbaar bij het overlijden van de echtgenoot of indien zich één van de andere situaties zoals gemeld voordoet.

Een overledene die een testament heeft laten opmaken, kan bovendien op grond van artikel 4:82 van het Burgerlijk Wetboek bepalen dat de legitieme portie pas opeisbaar is bij overlijden van de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot of de geregistreerde partner. Afhankelijk van de leeftijd en gezondheid van die partner, kan dat knap lang duren... !

De erfgenamen van uw ascendent (voorouder) hebben bovendien geen verplichting u te informeren over diens overlijden, net als de executeur, afwikkelingsbewindvoerder en de vereffenaar. U moet dit dus zelf in de gaten houden. Als kers op de taart maken we melding van artikel 4:85 van het Burgerlijk Wetboek, waarin is verwoord dat 'de mogelijkheid om aanspraak te maken op de legitieme portie vervalt, indien de legitimaris niet binnen een hem door een belanghebbende gestelde redelijke termijn, en uiterlijk vijf jaren na het overlijden van de erflater, heeft verklaard dat hij zijn legitieme portie wenst te ontvangen'.

bottom of page