top of page

TESTAMENTAIR BEWIND

 

Testamentair bewind is geregeld in afdeling 7 van titel 5 van boek 4 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 4:153 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek luidt: 'Een erflater kan bij uiterste wilsbeschikking bewind instellen over één of meer door hem nagelaten of vermaakte goederen'. Lid 2 luidt: 'Tenzij de erflater anders heeft bepaald, treedt het bewind in werking op het tijdstip van zijn overlijden'.

 

Op de voet van artikel 4:160 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek moet de bewindvoerder zo spoedig mogelijk een beschrijving opmaken van de goederen waarop het bewind betrekking heeft. Hij legt ex artikel 4:161 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek jaarlijks en aan het einde van zijn bewind rekening en verantwoording af. De jaarlijkse beloning van de bewindvoerder wordt, tenzij anders is bepaald, vastgesteld op 1% van de waarde van het onder bewind gestelde vermogen aan het einde van dat jaar, zulks op grond van artikel 4:159 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Een professionele bewindvoerder zal nochtans een uurtarief in rekening willen brengen in plaats van het in artikel 4:159 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek geregelde. Voor zover bij de instelling van het bewind niet anders is bepaald, wordt telkens bij het afleggen van de rekening en verantwoording, onder aftrek van de beloning van de bewindvoerder, uitgekeerd hetgeen het onder bewind gestelde aan netto vruchten heeft opgeleverd. Dit is bepaald in artikel 4:162 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.

 

Bij testamentair bewind wordt niet geduid op het meerderjarigenbewind van artikel 1:431 e.v. van het Burgerlijk Wetboek. Dat bewind ziet op onderbewindstelling van een meerderjarige die 'als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen'. Testamentair bewind heeft alleen betrekking op goederen na het overlijden van de erflater. Dat wil overigens niet zeggen dat het niet voorkomt dat iemand die onder meerderjarigenbewind staat ook te maken krijgt met testamentair bewind. Ook het afwikkelingsbewind van de 'Turbo-executeur' (***) is een vorm van testamentair bewind.

 

GEVOLGEN VAN TESTAMENTAIR BEWIND

 

De rol van de bewindvoerder in de zin van boek 4 van het Burgerlijk Wetboek is een conserverende. Het vermogen dient in de meeste gevallen intact te blijven (tenzij erop mag worden ingeteerd volgens beschikking in het testament, met inachtneming van de daarop van toepassing verklaarde voorwaarden) en de vruchten uitgekeerd aan de rechthebbende. De uitkering van de vruchten is, zoals eerder genoemd, vastgelegd in artikel 4:162 van het Burgerlijk Wetboek.

 

Op grond van artikel 4:166 van het Burgerlijk Wetboek komt de rechthebbende, naast de bewindvoerder, de bevoegdheid toe om handelingen te verrichten die dienen tot het 'gewoon beheer' van de goederen die hij in gebruik heeft. Daarnaast heeft hij de bevoegdheid tot het verrichten van handelingen die geen uitstel dulden. Voor het overige, zo vervolgt dit artikel, komt het beheer uitsluitend toe aan de bewindvoerder. Andere handelingen kunnen ex artikel 4:167 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek slechts worden verricht met medewerking of toestemming van de bewindvoerder. Dit geldt overigens op grond van artikel 4:169 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek evenzo voor de bewindvoerder. Het gaat dan om beschikkingshandelingen, voor zover daar in het testament niet iets anders geregeld is.

 

Derdenbescherming ten aanzien van het testamentaire bewind is geregeld in artikel 4:168 van het Burgerlijk Wetboek. Verricht de rechthebbende van het onder bewind gestelde een rechtshandeling die de bevoegdheid van de rechthebbende op grond van artikelen 4:166 en 4:167 van het Burgerlijk Wetboek te boven gaat, dan is zo'n rechtshandeling tóch geldig, indien de wederpartij bij de overeenkomst het bewind niet kende en ook niet behoorde te kennen.

EINDE VAN BEWINDVOERDERSCHAP

 

Het bewindvoerderschap eindigt op grond van artikel 4:164 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek:

 

  • bij het einde van het bewind;

  • door tijdsverloop, indien hij voor een bepaalde tijd was benoemd;

  • door zijn dood;

  • in de bij uiterste wil (testament) bepaalde gevallen;

  • door ontslag verleend door de kantonrechter.

bottom of page