DE VERZORGINGSPLICHT
Het erfrecht per 2003 kent aan bepaalde personen erfrechtelijke aanspraken van dwingendrechtelijke aard toe, waarmee niet gedoeld wordt op de legitieme portie. Het ontstaan van deze aanspraken is gelegen in de verzorgingsplicht die huwelijkscomparanten ten opzichte van elkaar hebben. Ze zijn te vinden in afdeling 2 van titel 3 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek en zijn als volgt samen te vatten.
-
De echtgenoot en personen die met de echtgenoot een gemeenschappelijke huishouding voerden hebben jegens de erfgenamen een aanspraak op voortzetting van gebruik van woning en inboedel gedurende een termijn van zes maanden;
-
de echtgenoot heeft jegens de erfgenamen een aanspraak op vestiging van een vruchtgebruik op de woning en inboedel;
-
de echtgenoot heeft jegens de erfgenamen een aanspraak op vestiging van een recht van vruchtgebruik op andere goederen dan woning en inboedel voor zover daaraan behoefte bestaat ter verzorging.
SOMMEN INEENS
Ook kinderen kunnen onder omstandigheden wettelijke rechten doen gelden. Ze zijn als volgt samen te vatten.
-
Een minderjarig kind van erflater heeft een aanspraak op een som ineens, voor zover nodig voor zijn verzorging en opvoeding;
-
een meerderjarig kind van erflater dat de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt heeft een aanspraak op een som ineens voor zover nodig voor zijn levensonderhoud en studie;
-
een kind, stiefkind, pleegkind, behuwdkind of kleinkind van de erflater heeft een aanspraak op een som ineens strekkend tot een billijke vergoeding voor het zonder passende beloning gedurende de meerderjarigheid verrichten van arbeid in de huishouding van erflater of in het door hem uitgeoefende bedrijf of beroep;
-
een kind of een stiefkind van de erflater heeft, in bepaalde omstandigheden, een aanspraak op overdracht tegen een redelijke prijs aan het kind of stiefkind, dan wel diens echtgenoot, van goederen die dienstbaar waren aan een door de erflater uitgeoefend bedrijf of beroep dat door het kind of stiefkind dan wel diens echtgenoot wordt voortgezet;
-
een kind of stiefkind heeft een soortgelijke aanspraak als onder het vorige punt bedoeld ten aanzien van aandelen in een N.V. of een B.V.
-
een echtgenoot heeft overigens, in bepaalde omstandigheden, ook aanspraken als onder de vorige twee punten bedoeld.